KIND Als kind verwonderde ik me al over het dagelijkse licht dat per dag mijn hele wereld en alles veranderde. Ik kon het licht niet vasthouden, ik speelde er mee. Ik deed het gordijn even snel dicht en weer open, keek hoe de kamer veranderde, sprong in het licht en er weer uit en voelde het verschil in temperatuur. Het maakte me blij die veranderingen, want steeds weer was ik reuze benieuwd hoe alles er nù weer uit zou zien. De wereld was een schijnwereld, dat was mij helemaal duidelijk en mijn verwondering over de wereld en haar verschijningsvorm was oneindig en nog steeds.
SPIEGELBEELD Waar mogelijk bekijk ik de achterkant van de dingen, om te zien hoe het licht, of het niet licht, dààr dan valt. De schijnbare vorm zoals die zich op een bepaald moment toont, heeft ook nog een onderkant, niet zichtbaar toch aanwezig. Bij mij thuis heb ik dat zicht op de onderkant van de dingen aardig opgelost.
Er liggen hier veel spiegels waar iets op staat of ligt. Dat vind ik prettig, want dan hoef ik me niks af te vragen over die onderkant. Die is hier gewoon zichtbaar. Behalve de vormen zie ik uiteraard ook de kleuren van de dingen in de spiegels weerkaatst. Rood wordt soms roze of magenta, paars wordt violet, geel wordt oranje of wittig. Een dagelijkse kleurrijke verwondering. Bovendien heb ik op deze manier bijna alles dubbel. Eèn kaars wordt er twee, èèn hartje zomaar twee hartjes, èèn amethist twee. En, ik hoef maar èèn ding af te stoffen als ik er twee of meer zie, ook leuk.
LASTIG Soms, hèèl soms, is die verwondering lastig. Ik raak nooit uit verwonderd over mijn eigen verwondering in deze schijnwereld en dat verwondert mij dan ook weer. Maar daarover een andere keer.
SPIEGELBEELD Waar mogelijk bekijk ik de achterkant van de dingen, om te zien hoe het licht, of het niet licht, dààr dan valt. De schijnbare vorm zoals die zich op een bepaald moment toont, heeft ook nog een onderkant, niet zichtbaar toch aanwezig. Bij mij thuis heb ik dat zicht op de onderkant van de dingen aardig opgelost.
Er liggen hier veel spiegels waar iets op staat of ligt. Dat vind ik prettig, want dan hoef ik me niks af te vragen over die onderkant. Die is hier gewoon zichtbaar. Behalve de vormen zie ik uiteraard ook de kleuren van de dingen in de spiegels weerkaatst. Rood wordt soms roze of magenta, paars wordt violet, geel wordt oranje of wittig. Een dagelijkse kleurrijke verwondering. Bovendien heb ik op deze manier bijna alles dubbel. Eèn kaars wordt er twee, èèn hartje zomaar twee hartjes, èèn amethist twee. En, ik hoef maar èèn ding af te stoffen als ik er twee of meer zie, ook leuk.
LASTIG Soms, hèèl soms, is die verwondering lastig. Ik raak nooit uit verwonderd over mijn eigen verwondering in deze schijnwereld en dat verwondert mij dan ook weer. Maar daarover een andere keer.