woensdag 26 augustus 2015

Onderweg. Roekoekoe gekleurde duiven.




ROEKOEKOE   De roekoekende onbekende duif die rechts van mij klinkt, wordt roekoekend beantwoord door een onbekende duif aan mijn linker zijde. Heel soms hoor ik een duif ' bonjou-our ' roepen, geen 'bonsoi-oir' al is het hier nu in Frankrijk al avond. In de geest zeg ik ' bonjou-our'  terug. Kleurloze duiven zijn het want ik zie ze nergens. Hun taal is echter niet kleurloos. De 'ROE roep' hoor ik Ceruleanblauw en de 'KOEKOE roep'  Briljantblauw. Als ik de 'roekoekoe' vertaal naar 'bonjou-our' is de klankkleur heel anders namelijk  Naftolrood licht en Cadmiumrood middel.


TJIRPTJIRP   De duiven roekoeken de roekoekoetaal. Ik probeer het na te doen, die roekoekoetaal. Als niet duif klinkt het goed vind ik. Ben benieuwd wat de duiven er van vinden. Ze zijn met stomheid geslagen. Ik hoor nu alleen nog een felle trjirptjirptaal van een mus. Die zit op een tak vlakbij me. Ook hij is kleurloos. Hij doet zijn uiterste best de duiven te overtroeven en dat lukt hem ook aardig want ook de duiven luisteren aandachtig naar haar. Ze weten dat zij deze kleurklank nooit kunnen bereiken. De mus klinkt turkoois. Als heel licht zacht groene spetters landt zijn  drievoudig trjirpen in een ultramarijn veld dat zich direct vermengt tot een helder turkoois. 

GELACH   In de verte, voor en achter mij, stemmen. Onverstaanbaar, maar aan de tonage te horen hoor ik Frans.  Als een Koningsblauwe beek kabbelt de taal langs mijn oren. Voelt gezellig. Af en toe, van de achterkant, een schaterlach die Ultramarijn klinkt. Alsof de Koningsblauwe beek tegen een reusachtige rots botst en uitéén spat.
 
ZOEM-OEM   Ik hoor het geluid van een vliegtuig. Ik zie hem ook. Een  langzaam bewegend indigoblauw streepje aan een magentablauw firmament. Zijn taal is de vliegtuigtaal en klinkt vermiljoenrood als hij dichtbij is en gaat langzaam over naar permanentrose. Het vliegtuig neemt zijn taal mee naar verre oorden om uiteindelijk pas te verstommen op aarde en naar ik hoop, op de plaats van bestemming.

BROMBROM  Dat is heel anders dan de indrukwekkend gekleurde bromtaal van een dikke vlieg die ik nu hoor en rondom mij op zoek is naar wat lekkers. Deze bromvlieg kan op ieder willekeurig moment zijn taal doen verstommen, maar moet wel eerst landen. Ik begrijp nooit zo goed dat vliegen, bromvliegen, muggen hun aanwezigheid altijd verraden door hun gezoem. Als individu moet ik altijd oppassen niet agressief te worden als ik één van hen hoor. Dat voorkom ik dan door direct mijn kleurengeest in te schakelen. Ik zie dan voor mijn geestesoog de schoonheid van het gezoem en een bonte schakering van de kleuren van de regenboog voltrekt zich aan mijn ogen en daar word ik subiet blij van.

KLEURRIJK  Zwaluwen vliegen geluidloos in duikvlucht over mijn kampeerveldje. Zij verraden zich niet door een geluid. Wel door de kleuren rondom mij te doorklieven met hun onvoorspelbaar abrupte bewegingen. Daardoor wordt iedere kleur vliegensvlug geraakt,  waardoor alle  kleuren heel kort uitéén spatten en een soort na-beeld van de kleur ontstaat. Prachtig en spannend tegelijk.
  De zwaluwen  hebben wat belangrijks te doen op deze tijd van de avond. Zij zijn aan het dineren. Dat doe je geluidloos en een beetje stiekem, om te voorkomen dat het diner gedeeld moet worden met nóg meer. De zwaluwen lusten er wel pap van van die muggen. Maken er ook pap van in hun mini maagje. Als vegetariër heb ik geen behoefte om muggen te vangen. Er zijn er genoeg, dat wel.   

    

vrijdag 14 augustus 2015

IK BEN onderweg

                                 hartchakra

Uitgeblust. Niet weten, niks weten. Niet willen, niks willen. Niks hoeven ook. Er ZIJN, da's duidelijk. Ik adem. Ik voel de adem in mijn lijf. Ik ben, ik ben, ik ben, ik ben, ik ben, ik ben, ik ben, ik ben. Ik ben die ik ben. Punt. 
Beneden  Eigen  Niveau = BEN 
Boven  Eigen  Niveau  = BEN
Ik zit buiten op een geleende stoel bij mijn tentje, ergens, ver weg. De zon daalt, fel geel, bijna achter de horizon. Een vogel probeert mij met felle kort bondige roep wat te vertellen. Ik versta hem niet, nu niet.
Mijn plastic stoel is geheel ceruleanblauw. Met armleuningen, dat wel. Steekt ordinair af met de aanraking van het oxydgroene gras in het avondlicht.
Tegenover mij staat een pruisischblauwe hoge camper met een fietsrek achterop. De fietsen zijn er af. Ik zie ze nergens. Op het gras staan twee opgeklapte kampeerstoelen. Het frame is van aluminium, de armleuningen van plastic en indigoblauw. De wit-pruisischblauw horizontaal gestreepte plastic bekleding zorgt voor zit gemak. De stoelen staan lui nonchalant tegen de kampeertafel geleund. Een voorliefde voor blauw, dat is duidelijk, of te beperkt om een andere kleur te gebruiken ? Ook mogelijk. 
Vanavond vind ik dit tafereel lelijk, storend. Het frame van de kampeertafel lijkt van hier af ook van aluminium, roest niet, handig. Het kunststof tafelblad had pruisischblauw kunnen zijn, héééé, maar is houtkleurig. Jammer, maar de kobaltblauwe afwasteil, het ceruleanblauwe plastic emmertje, de plastic koningsblauwe pot waar plantjes in staan en de mangentablauwe plastic bak met zo'n stuk of drie uien, allen op het oxydgroene gras dat morgen wellicht chromoxydgroen lijkt, vervolmaken het blauwe geheel tegen de pruisischblauwe camper.
De nu fel oranje ondergaande zon, het geluid van de vogels en ik. Nog even en dan ... Ik ben echt, de rest is schijn en straks verdwenen, meegegaan met de ondergaande zon naar morgen. Behalve ik.